
Jurisprudentie
AQ8933
Datum uitspraak2004-10-12
Datum gepubliceerd2004-10-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers00684/04 B
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-10-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers00684/04 B
Statusgepubliceerd
Indicatie
Tegen beschikkingen ex art. 32 Sv (die niet zijn gegeven op vordering van het OM, maar op een bezwaarschrift van de verdachte) staat ingevolge art. 446 Sv voor het OM geen cassatieberoep open.
Conclusie anoniem
Nr. 00684/04 B
Mr Jörg
Zitting 31 augustus 2004
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. De rechtbank te Breda heeft bij beschikking van 30 januari 2004 een bezwaarschrift tegen de onthouding van processtukken deels niet-ontvankelijk, deels gegrond en deels ongegrond verklaard, een en ander als in de beschikking vermeld.
2. Tegen deze beschikking heeft het openbaar ministerie beroep in cassatie ingesteld. De officier van justitie heeft bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3. Ambtshalve vraag ik aandacht voor het volgende. Ingevolge art. 445 Sv staat tegen beschikkingen geen hoger beroep of beroep in cassatie open dan in de gevallen bij het Wetboek van Strafvordering bepaald. Ingevolge art. 446, tweede lid, Sv, gelezen in samenhang met art. 446, eerste lid, Sv, staat - voor zover thans van belang - voor het openbaar ministerie beroep in cassatie open tegen alle beschikkingen van de rechtbank waarbij een krachtens het Wetboek van Strafvordering genomen vordering niet is toegewezen. Van een dergelijke vordering is in de onderhavige zaak - die betrekking heeft op een door een verdachte ingediend bezwaarschrift als bedoeld in art. 32 Sv - geen sprake. Een bijzondere bepaling die hier het OM wel een rechtsmiddel geeft heb ik niet gevonden. De officier van justitie kan daarom niet in het beroep worden ontvangen.
4. Deze conclusie strekt ertoe dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Uitspraak
12 oktober 2004
Strafkamer
nr. 00684/04 B
IV/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 30 januari 2004, nummer RK: 03/1323, op een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 32 Sv in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard voorzover gericht tegen andere stukken dan die waarvan bij brief van 17 november 2003 inzage dan wel toevoeging als processtuk in het dossier is verzocht, één en ander zoals in de beschikking vermeld. De Rechtbank heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard, voorzover het ertoe strekt dat de verdachte inzage dient te krijgen in het aanmeldingsformulier fiscale delicten en de verslagen van het selectie- en tripartiete overleg. De Rechtbank heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, voorzover het ertoe strekt dat stukken door de Officier van Justitie aan het strafdossier dienen te worden toegevoegd.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in zijn cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1. Ingevolge het bepaalde in art. 446 Sv staat - voorzover bijzondere bepalingen niet anders regelen - voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie tegen beschikkingen slechts open voorzover daarbij een krachtens gemeld wetboek genomen vordering niet is toegewezen.
3.2. Geen bijzondere bepaling als evenbedoeld stelt cassatieberoep open tegen beschikkingen als bedoeld in art. 32 Sv. Dit brengt voor het onderhavige geval mee dat de Officier van Justitie niet kan worden ontvangen in het beroep tegen de bestreden beschikking van 30 januari 2004, die immers niet is gegeven op een vordering van het Openbaar Ministerie, maar op een bezwaarschrift van de verdachte.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de Officier van Justitie niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2004.